Programma 10. Financieel beleid

We hebben € 0,7 miljoen aan hogere kosten en € 1,2 miljoen aan hogere opbrengsten. Per saldo hebben we een voordeel van € 0,7 miljoen. Dit heeft de volgende oorzaken:
-Voordeel bespaarde rente (€ 1,1 miljoen): Het gaat hier over de interne rentekosten die we rekenen over ons eigen vermogen (de reserves). Omdat onze reservepositie de afgelopen jaren fors is gestegen is ook de bespaarde rente aanzienlijk hoger. Dit is de rente die we besparen omdat we met eigen vermogen kunnen financieren. Deze bespaarde rente is echter een fictief voordeel omdat dit bij het product tresaury leidt tot een nadeel van € 1,1 miljoen. Per saldo is dit dus neutraal.
-Hogere kosten btw naheffing van de belastingdienst (€ 130.000): In het kader van convenant met de belastingdienst zijn we in goed overleg de btw constructie bij een viertal MFA's kritisch aan het bekijken. Dit leidt tot een correctie van de btw over de jaren vanaf 2018. We hebben aangegeven dat wij dit compenseren voor deze MFA's.
-Hogere kosten door hogere loon- en prijsstijging (€ 123.000): Dit geeft een nadeel bij de stelpost loon- en prijscompensatie.
-Hogere kosten Vennootschapsbelasting (€ 420.000): De vennootschapsbelasting is € 420.000 hoger dan begroot. De belastingdienst heeft een wijziging doorgevoerd in de manier waarop rente toegerekend mag worden in de aangiften. Daarnaast zijn er uitspraken geweest over belaste activiteiten waar onze aangiften over 2019 en 2020 zijn aangepast. Uit de aangifte 2019 volgt een extra last van € 128.000 over 2020 een bedrag van € 22.000. Deze bedragen kunnen we niet met latere aangiften compenseren. Verder hebben we hogere kosten van € 281.000 voor de verwachte aangifte 2023. We onttrekken dit uit de ABR voor het deel wat samenhangt met de grondexploitaties (€ 253.000).

We hebben een voordeel van € 327.000. Dit bestaat uit een nadeel op de opbrengst voor woningen (€ 178.000) en een voordeel op de opbrengst voor niet-woningen (€ 505.000). Oorzaak hiervan is vooral ontwikkeling van de WOZ waarde, die bij niet woningen hoger was dan oorspronkelijk begroot.

Het totale voordeel op treasury bedraagt € 754.000. Dit bestaat uit:
-Lagere rentekosten externe financiering: € 631.000. Dit wordt veroorzaakt door het achterblijven van investeringen in de uitvoering. Hierdoor hebben we nog geen langlopende geldleningen hoeven aan te trekken. We zagen in 2023 zelfs dat ons financieringsoverschot groter werd.
-Hogere renteopbrengsten van € 1,3 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door hogere inkomsten uit schatkistbankieren. Overtollig geld binnen de gemeente moet "gestald" worden bij het Rijk. Dit heet schatkistbankieren. De rente op dit geld is vanaf het 3e kwartaal 2023 fors verhoogd, waardoor de totale renteopbrengst uit schatkistbankieren in 2023 € 1,1 miljoen bedraagt. De overige extra opbrengsten komen met name door het verstrekken van SVN leningen en de lening die we verstrekt hebben aan Pivot park.
Dit betekent een totaal voordeel van circa € 1,9 miljoen.

Tegenover dit voordeel staat een nadeel van € 1,1 miljoen door hogere rentekosten eigen vermogen. Deze kosten zijn hoger door een hogere reservepositie (waardoor we dus meer met eigen geld hebben kunnen financieren in plaats van met vreemd vermogen). Dit nadeel betekent een voordeel bij bespaarde rente voor hetzelfde bedrag (algemene baten en lasten).

De totale algemene uitkering 2023 stijgt met € 6,5 miljoen ten opzichte van de begroting. Dit wordt veroorzaakt door:
-effect decembercirculaire 2023: € 6,7 miljoen
-afrekening voorgaande jaren: € 0,2 miljoen. Met name uit het jaar 2020.

De decembercirculaire stijgt met € 6,7 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
-energietoeslag: € 3,9 miljoen. Het kabinet heeft als prioriteit om mensen met een laag inkomen te ondersteunen bij het voldoen van de energierekening. Hiervoor ontvangen we in de decembercirculaire 2023 middelen. De kosten staan in programma 2 verantwoord.
-landelijke aanpassing van de maatstaf "aantal inwoners met laag inkomen": circa € 2 miljoen.
-invoeringskosten Omgevingswet: € 500.000.
-maatschappelijke begeleiding statushouders: € 36.000
-uitvoeringskosten gebiedsgerichte aanpak: € 46.000
-meerkosten sociaal domein als gevolg van opvang vluchtelingen Oekraïne.: € 70.000
Voor een aantal posten stellen we voor om dit geld over te hevelen naar 2024.