Paragraaf financiering
Inleiding
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van de geldmiddelen die daarvoor nodig zijn. De uitvoering van deze taak vraagt snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt.
Het beleid van Oss voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut.
De belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn:
- Overtollige gelden zetten we alleen uit bij banken of instellingen die voldoen aan de eisen van de Wet Fido en de bijbehorende uitvoeringsregeling;
- Het aantrekken van leningen gebeurt door bij tenminste 2 financiële instellingen een offerte aan te vragen;
- We maken alleen gebruik van financiële instrumenten om risico’s te verkleinen en niet om te speculeren.
Uit deze keuzes blijkt dat we voor een laag risicoprofiel gekozen hebben.
1. Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen
De rente op de geld- en kapitaalmarkt wordt voornamelijk bepaald door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). In 2022 en 2023 is de rente fors gestegen. Na jaren van nul en zelfs negatieve rentes is de langlopende rente bij de Bank Nederlandse Gemeenten voor ons nu tussen de 3 en 3,6%. Bij kortlopende financiering, dat wil zeggen korter dan 1 jaar liggen de tarieven ongeveer gelijk.
Rentevisie
Een rentevisie is heel lastig. In september 2023 presenteerde de Bank Nederlandse Gemeenten de volgende rentevisie:
Prognose rente BNG | Actueel | Over een jaar prognose |
---|---|---|
Euribor 3 maanden | 3,87 | 4,0 |
Euroswap 5 jaar | 3,29 | 4,0-4,2 |
Euroswap 10 jaar | 3,19 | 3,7 - 3,9 |
Euroswap 30 jaar | 2,88 | 2,9 - 3,1 |
Daarbij geeft de bank in gesprekken aan dat ook zij nauwelijks nog een voorspelling kunnen doen van de renteontwikkeling.
2. Langlopende leningen
We hebben in 2023 geen nieuwe geldlening afgesloten.
bedragen x € 1.000 | |||
Omschrijving | Opgenomen | Verstrekt | |
Stand per 1 januari 2023 | 59.054 | 27.348 | |
Aflossingen in 2023 | -8.982 | -2.192 | |
Opgenomen/ verstrekt | 0 | 2.692 | |
Stand per 31 december 2022 | 50.072 | 27.848 |
* de cijfers zijn inclusief gevormde voorzieningen.
3. Kasgeldlimiet
Een gemeente mag tot de kasgeldlimiet met kortlopende geldleningen (korter dan 1 jaar) gefinancierd zijn. De minister van Financiën heeft de kasgeldlimiet op 8,5% van het begrotingstotaal vastgesteld. Voor Oss was de limiet in 2023 € 32,3 miljoen . Het is toegestaan om 2 kwartalen op rij de kasgeldlimiet te overschrijden. Daarna moet de kortlopende schuld weer onder de limiet worden gebracht.
In 2023 is de kasgeldlimiet elk kwartaal ruim onder de norm gebleven.
In de volgende tabel geven we onze liquiditeitspositie over alle kwartalen van 2023 weer:
bedragen x € 1.000 | ||||
Kasgeldlimiet | 1e kwartaal 2023 | 2e kwartaal 2023 | 3e kwartaal 2023 | 4e kwartaal 2023 |
---|---|---|---|---|
Vlottende schuld per maand (1) | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vlottende middelen per maand (2) | 23.420 | 17.670 | 31.016 | 32.657 |
Netto vlottend (+) of Overschot middelen (-)(3) | -23.420 | -17.670 | -31.016 | -32.657 |
Kasgeldlimiet | 32.348 | 32.348 | 32.348 | 32.348 |
Ruimte onder de kasgeldlimiet | 55.769 | 50.018 | 63.364 | 65.006 |
4. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de looptijd van de geldleningen die we aantrekken houden we rekening met de wettelijke renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen en om dus te zorgen voor goede spreiding van looptijden van leningen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Voor Oss was de norm in 2023 € 85 miljoen.
We hebben in 2023 de renterisiconorm voor 11% gebruikt. In de lijn van het treasury-beleid is dat veilig.
Ons renterisico over de vaste schuld in de jaren 2023-2027:
| bedragen x € 1.000 | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Nr. | Renterisico(norm) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
1. | Stand van begrotingstotaal | 423.408 | 422.582 | 374.261 | 352.717 | 356.167 |
2. | Renterisiconorm (20% van 1) | 84.682 | 84.516 | 74.852 | 70.543 | 71.233 |
3. | Renterisico op vaste schuld * | 8.982 | 8.893 | 8.804 | 6.906 | 6.908 |
4. | Ruimte onder renterisiconorm | 75.699 | 75.624 | 66.048 | 63.638 | 64.326 |
* Renterisico op vaste schuld is de som van de renteherzieningen en de aflossingen op langlopende geldleningen.
** De meerjarige staat is gebaseerd op de begroting 2024-2027.
5. Renteschema
De BBV-voorschriften schrijven voor dat we ook inzicht moeten geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden toerekenen.
Renteschema
Omschrijving | Bedrag |
---|---|
Externe rentelasten over de korte en lange financiering | € 1.437.337 |
Externe rentebaten | - € 2.311.313 |
Saldo door te rekenen externe rente | - € 873.976 |
Rente die aan de grondexploitatie doorberekend moet worden | - € 155.736 |
Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld toegerekend moet worden | € 0 |
Totaal door te rekenen externe rente | - € 1.029.711 |
Rente over eigen vermogen | € 2.862.540 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | € 383.400 |
Totaal aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht overhead) toe te rekenen rente | € 2.222.253 |
Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | - € 2.741.998 |
Renteresultaat op het taakveld treasury | € 525.770 |
De omslagrente hebben we op basis van bovenstaande nacalculatie naar boven afgerond en definitief vastgesteld op respectievelijk 1,1%.
Daarnaast hebben we nacalculatie gedaan op de rente over de grondexploitatie en deze is uitgekomen op 1,26%.
Bij de verdeling van de externe rente naar de verschillende taakvelden ontstaat een negatief exploitatieresultaat van € 525.770 op de activiteit kapitaallasten.
6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal 2023 mogen we per dag afgerond maximaal € 7,6 miljoen (2% van begrotingstotaal) aan overtollige middelen aanhouden.
Het eventuele meerdere aan overtollige middelen romen we dagelijks af en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.
Overzicht voor 2023:
| Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 |
---|---|---|---|---|
Drempelbedrag | 7.611 | 7.611 | 7.611 | 7.611 |
Buiten schatkist aangehouden middelen | 460 | 483 | 425 | 502 |
Ruimte onder het drempelbedrag | 7.151 | 7.129 | 7.187 | 7.109 |
7. EMU saldo
Het doel van de Wet HOF (houdbare overheidsfinanciën) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij doorvertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de decentrale overheden gezamenlijk. Het EMU- saldonorm voor de medeoverheden voor de periode 2024-2026 is vastgesteld op -0,5% van het bruto binnenlans product (BBP). Dat betekent een verruiming van deze EMU- saldonorm voor medeoverheden ten opzichte van de voorliggende periode met -0,1 procentpunt van het BBP. Het gemeentelijk aandeel in de macronorm bedraagt -0,34 procent en wordt per individuele gemeente verdeeld op basis van het begrotingstotaal.
De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm maar een indicatie van het aandeel dat de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De referentiewaarde voor 2023 voor onze gemeente is € 19,4 miljoen. De volgende tabel laat het verloop van het geraamde EMU-saldo zien in vergelijking met de norm.
In 2023 blijven we nog binnen de EMU norm.
bedragen x € 1.000 | |||||||
EMU saldo | 2023 | ||||||
Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves | 19.274 | ||||||
Mutatie (im)materiële vaste activa | -30.665 | ||||||
Mutatie voorzieningen | -4.342 | ||||||
Mutatie voorraden (incl. bouwgrond in exploitatie | - | ||||||
Verwachte boekwinst effecten en (im)materiële vaste activa | - | ||||||
Berekend EMU-saldo | -15.733 | ||||||
Norm | -19.481 | ||||||
Verschil | 3.748 |